Hoofdlijnen
In de voorliggende Kadernota hebben wij de onontkoombare mutaties verwerkt. Daarbij is zowel rekening gehouden met de groei van het aantal woningen als met de noodzakelijk uitgaven voor het beheer van de openbare ruimte. Er is nog geen inschatting gemaakt van de effecten van de meicirculaire over de uitkering uit het gemeentefonds. Zodra de effecten zijn doorgerekend komen wij hier separaat op terug. Wat we wel weten is dat er het afgelopen jaar een aantal grote dossiers op het terrein van de gemeentefinanciën is besproken en de gemeenten via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hierin duidelijk stelling heeft genomen.
De VNG heeft het Rijk gevraagd om:
- een passende structurele verhoging van de vergoeding voor de jeugdzorg waarvan is vastgesteld dat de meerkosten landelijk € 1,6 miljard bedragen;
- een onderzoek naar de gevolgen van het abonnementstarief Wmo;
- een passende vergoeding voor de effecten die voortvloeien uit de invoering van de Omgevingswet;
- het ongedaan maken van de opschalingskorting in de begroting van het gemeentefonds;
- een reëel bedrag voor de nieuwe taken waarin de gemeenten een belangrijke rol spelen, denk aan de klimaatadaptatie en de energietransitie.
Al deze ontwikkelingen zijn in de basis door het kabinet erkend als reële vraagstukken, maar de omvang van de structurele vergoeding is vooralsnog wel doorgeschoven naar de kabinetsformatie en daarmee schuift de duidelijkheid over het zomerreces heen. Wij vinden dit jammer en zijn de mening toegedaan dat het Kabinet dit reeds lang heeft zien aankomen en eerder richting de gemeenten had moeten acteren. Bij het "regeren is vooruitzien" hoort ook dat de mede overheden in hun kracht worden gezet en niet dat de rijksoverheid de onzekerheden laat overheersen.
Dit laatste is de afgelopen jaren wel het geval geweest en dat maakt het moeilijk om keuzes te maken vanuit een kwalitatieve afweging. Ons college hoopt dat de komende bestuursperiode er weer meer ruimte zal zijn voor die kwalitatieve afweging en er minder bestuurd moet worden vanuit de "budgettaire angst". Voor de gemeentelijke inzet op Klimaatadaptatie en de Regionale Energietransitie betekent dit dat zonder nieuwe middelen de gemeentelijke inzet stil kan komen te liggen.
Gunstig voor onze gemeente is dat er dit voorjaar meer duidelijkheid is gekomen over het verwachte effect van de herziening van de verdeling van het gemeentefonds. Uit de adviesaanvraag aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) bleek dat Zwartewaterland helemaal geen negatief herverdeeleffect krijgt van 100 euro per inwoner, maar mogelijk een positief effect van 19 euro. Dit is nog geen definitieve uitkomst. Allereerst niet omdat het effect hoort bij de gegevens van 2017 en er verschuivingen kunnen optreden als dit wordt geactualiseerd naar 2020. Ten tweede heeft de ROB geadviseerd om de verdeling nogmaals kritisch te bezien en mogelijk aan te passen omdat op onderdelen de uitkomst onvoldoende logisch is. Deze aanpassing kan in zijn effect Zwartewaterland raken. Wat echter overeind blijft, is dat er niet op korte termijn draconische ingrepen hoeven te worden voorgesteld om voldoende perspectief te hebben op een structureel sluitende begroting.
Covid
Bij de opstelling van de kadernota zitten we nog midden in de Corona-crisis met alle beperkingen vervelende effecten voor inwoners, instellingen en bedrijven. We zien dat de rijksoverheid de verantwoordelijkheid op financieel vlak goed oppakt en poogt de gemeenten volledig te compenseren. Tot op heden geldt voor Zwartewaterland dat de compensatie voldoende is. Hoelang we nog effecten gaan ondervinden van de Corona-crisis kunnen wij niet voorspellen. Wij hopen natuurlijk dat na de zomer de beperkingen verder afgebouwd gaan worden en wij langzaam weer over kunnen gaan naar "normaal'. Financieel houden wij geen rekening met bijzonderheden.
Het Sociaal Domein
Voor het sociaal domein gold steeds dat de financiële risico's als een forse bedreiging werden gezien. Medio 2021 is de bedreiging nog niet weg, maar is het beeld voor Zwartewaterland wel relatief gunstig.
Het woonplaatsbeginsel wordt in 2022 zo ingevoerd dat de schoksgewijze hogere uitgaven in Zwartewaterland niet langer voor onze rekening blijven komen. Daarmee ontstaat meer stabiliteit in de begroting. Bovendien hebben we de kans om de hogere uitgaven 2020 en 2021 nog eenmalig op te voeren voor compensatie. Als dat lukt, kan het te ontvangen bedrag worden toegevoegd aan de reserve sociaal domein en ontstaat daarmee weer een buffer voor het opvangen van verschillen in de komende bestuursperiode.
Wat nog wel blijft, is het onbekende effect van de doorwerking van het abonnementstarief. Hoewel het niet goed is te onderbouwen, mede door de corona crisis, lijkt er sprake te zijn van een sterkere groei van de WMO uitgaven door de invoering van het abonnementstarief. Vooralsnog ontvangen gemeenten hier geen compensatie voor.
Specifiek voor Zwartewaterland geldt dat de in 2018 afgesproken taakstelling op het Sociaal Domein nog concreet moet worden ingevuld met maatregelen. Het nog in te vullen bedrag van oorspronkelijk structureel € 400.000 bedraagt nog € 300.000 in deze kadernota. Voor de invulling hiervan zullen wij direct na het zomerreces een aantal maatregelen voorleggen. Maatregelen met een geringe impact en die ons inziens toereikend zijn om de taakstelling volledig in te vullen.
Op 27 mei jl. heeft de arbitragecommissie Jeugdzorg een uitspraak gedaan in het conflict tussen gemeenten en het Rijk over de financiële verhoudingen in het jeugddomein. De commissie heeft bepaald dat het Rijk structureel extra middelen moet vrijmaken voor de uitvoering van de Jeugdzorg door gemeenten. Voor 2022 is 1,9 miljard extra nodig. Het huidige demissionaire kabinet heeft laten weten voor 2022 met een standpunt te komen en een structurele afspraak en systeemwijziging over te laten aan een nieuw kabinet. Mogelijk ontvangt de gemeenten naar aanleiding hiervan nog extra middelen van het Rijk.
Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet gaat nog steeds gepaard met onzekerheden over de planning en over de effecten op de begroting. Momenteel is de invoeringsdatum gesteld op 1 juli 2022. Voor de invoeringskosten geldt dat deze in Zwartewaterland 100% zijn afgedekt met direct beschikbare middelen en dat daardoor geen sprake is van een situatie waarin wij onze inzet weer "moeten terugverdienen". Wat we wil willen bereiken is een soepele invoering en een structurele situatie waarin de aanpassingen in het overleg en de intensiteit van het overleg mogelijk is met een dichte portemonnee. Dus ook voor wat betreft het effect op de leges voor de omgevingsvergunningen.
Helaas hebben we hier nog steeds een onvoldoende duidelijk beeld. De tweede helft van 2021 willen wij proberen de situatie zodanig helder in beeld te krijgen dat de effecten en de te maken keuzes kunnen worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
Schuldquote
De schuldquote is gedurende deze bestuursperiode steeds een belangrijk meetpunt geweest. In het Collegeakkoord is opgenomen dat deze moet dalen naar minder dan 120%. In de laatste twee jaarrekeningen, 2019 en 2020, is dit ruimschoots het geval. De schuldquote bedraagt op dit moment 95%. In de komende periode zijn de volgende elementen van invloed op de hoogte van de schuldquote:
- de investeringen in de grondexploitaties kunnen zorgen voor een tijdelijk hogere quote (circa +7%) en daarna lagere quote(circa -12%);
- het begrotingstotaal stijgt en als gevolg daarvan daalt de quote bij een gelijke schuld (circa- 3%);
- de portefeuille met uitstaande leningen neemt geleidelijk af met zo'n 5 miljoen over vier jaar (circa -7%);
- investeringen in o.a. de riolering zorgen de komende jaren voor een geleidelijke verhoging van de quote (circa 12%);
- groei van de algemene reserve via het rekeningresultaat zorgt voor een geleidelijke afname van de quote.
Deze elementen samen zorgen ervoor dat de schuldquote zich niet exact laat prognosticeren. Over vier jaar zal de quote zich tussen de 90% en 100% bewegen. Zoals gedurende 2020 aan u ook is gepresenteerd, is het belangrijker om de ontwikkeling van de quote goed te volgen dan dat een exacte waarde wordt gehaald. Over een langere periode gemeten, willen wij een trend die laat zien dat de schuldquote verder daalt.
Ambtelijke organisatie
Zwartewaterland heeft een kleine en compacte organisatie. In het verleden is gekozen voor een zogenaamd "platte organisatie". Er zijn hier eenheden met elk één manager. De afgelopen periode is gebleken dat dit in een aantal opzichten onvoldoende goed werkt. In het Sociaal Domein is vorig jaar binnen de bestaande formatie zo geschoven dat er een functie van teamleider kon worden vrijgemaakt. Hiermee is het voor zowel de medewerkers als de eenheidsmanager makkelijker en vooral soepeler om tijdig aan alle aspecten en processen aandacht te geven en bij te sturen.
Ook in de eenheid Externe dienstverlening is er meer aandacht nodig om goed in te kunnen spelen op zowel de inhoudelijke als personele ontwikkelingen. De eenheid is verantwoordelijk voor alle zaken rondom publieke dienstverlening zoals burgerzaken, het klantcontactcenter, ruimte, verkeer, cultuur, economie, vastgoed, de omgevingswet, klimaatadaptatie, energietransitie. Om deze onderdelen goed aan te sturen en coachen is er een tweede leidinggevende nodig. De middelen hiervoor zijn in deze kadernota opgenomen als onvermijdelijke ontwikkeling.
Incidentele ruimte
Bij het opstellen van de kadernota voor de begroting 2021 is nadrukkelijk gekeken naar de jaarlijks terugkerende incidentele middelen in de begroting. Dit betrof de leefbaarheidsplannen, de fietsknelpunten en de middelen voor extra groen onderhoud. Voor een structureel sluitende begroting zijn deze stelposten afgebouwd. Voor incidentele uitgaven en projecten gaan we daarom kijken naar nieuwe incidentele middelen. Deze middelen zijn op de balans beschikbaar in de vorm van de reserve gronden waarin de winstnemingen uit grondexploitaties zijn gestort. Deze reserve kan worden aangesproken voor nieuwe initiatieven in het ruimtelijk domein en ook als dekkingsmiddelen voor uitgaven die door de gemeenteraad nuttig worden geacht.
In de kadernota wordt voorgesteld de reserve gronden aan te spreken voor de dekking van een incidentele bijdrage aan de IJsseldelta en als cofinanciering voor subsidies op het terrein van de verkeersveiligheid en fietsers.
Voor de komende bestuursperiode kan dit ook gebruikt worden als dekkingsmiddel voor initiatieven met een incidenteel karakter.
In de kadernota worden verder geen voorstellen voor nieuw beleid gedaan terwijl er wel initiatieven zijn die bij de begroting 2022 betrokken kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is de nadere verkenning van het Zwartewatersklooster/Oldematen. Hier kan nader onderzoek gedaan worden met het oog op verdere ontwikkelingen. Het college doet hierover en over andere zaken mogelijk aanvullende voorstellen bij de meerjarenbegroting. Daarbij wordt dan als dekkingsmiddel gebruik gemaakt van de vrije ruimte in de reserve gronden.
Overigens blijft het belang staan van verdere schuldreductie, de middelen hoeven niet zo snel mogelijk op gemaakt te worden.
Kostendekkende tarieven/aanpassing tarief voor de rioleringsheffing
Als basisregel geldt voor tarieven dat de gemeente een kostendekkend tarief hanteert. Voor de kadernota is nog eens nadrukkelijk stil gestaan bij de toerekeningen aan de tarieven. Voor een tweetal tarieven geldt dat de door de gemeente betaalde BTW ook wordt meegenomen bij het bepalen van het tarief. Dit betreft de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor de afvalstoffenheffing geldt dat de toerekening ongeveer 100% is. Voor de rioolheffing is dat niet het geval. In de rioolheffing wordt sinds jaar en dag gerekend met € 116.000. Dit is een deel van de BTW op de jaarlijks uitgaven zonder rekening te houden met de BTW in de investeringen. Kritisch beschouwd is er ruimte om ruim € 300.000 meer BTW toe te rekenen aan het tarief. Als de investeringsruimte elk jaar volledig wordt benut, is dit zelfs € 500.000 tot € 600.000.
Het extra toerekenen van BTW heeft direct effect op het tarief voor de inwoners en bedrijven.
In de kadernota stellen wij voor om de BTW toerekening met een vast bedrag te verhogen, namelijk € 300.000. Hiermee wordt ruimte gemaakt voor algemene uitgaven op andere terreinen.
We doen deze stap in combinatie met het voortaan activeren van de vervangingsinvesteringen in de riolering. Zoals in het voorwoord is aangegeven leidt deze wijziging in de financiële systematiek er toe dat voortaan niet het nominale bedrag van de vervangingsinvesteringen, maar alleen de kapitaallasten van daadwerkelijk gerealiseerde vervangingsinvesteringen in het tarief worden doorberekend. Per saldo kan het tarief voor 2022 en volgende jaren (fors) dalen.
Het activeren van de vervangingsinvesteringen zorgt ook voor een rem op het tarief. Het tarief kan niet meer stijgen dan de geraamde kapitaallasten.
Het bovenstaande is een belangrijke wijziging van de nu gehanteerde werkwijze en behoeft daarom expliciet de instemming van de raad.
Het college ziet nog als voordeel dat met deze werkwijze het tarief voor de riolering voor de inwoners gedurende lange tijd fors lager kan en daarmee meer in overeenstemming komt met de tarieven zoals elders in Nederland.